“Casa La Vall. Buenos días.” Hoewel er vanuit Denemarken gebeld wordt, neem ik altijd in het Spaans de telefoon op. “Good morning. Are you the owner of…” Er valt een korte stilte. “…Casa La Vall?” klinkt het – nu hakkelend. “Yes”, antwoord ik zonder al te veel enthousiasme. Ik weet alweer hoe laat het is. “We are a company…” Wat de man verder allemaal vertelt gaat het ene oor in en het andere weer uit. Het klinkt als “bla bla bla, bla, bla bla bla, bla”. Ik wacht rustig af tot dat de man ophoudt met praten of tot er een korte stilte valt waarin ik hem, beleefd, kan onderbreken. “We are not interested”, zeg ik kort. Verontwaardigd ratelt de man verder. Over Booking.Com. Waaraan we teveel commissie betalen. Of Airbnb. Waarvoor hetzelfde geldt. Hoewel ik de man daarin geen ongelijk kan geven, wijs ik zijn aanbod – om onze accommodatie tegen betaling op hun website te plaatsen – resoluut af. Het is niet de eerste die belt en – ik vrees – zeker ook niet de laatste.
In plaats van het betalen van commissie over een daadwerkelijke boeking (zoals de grote spelers zoals Booking.Com en Airbnb dat doen), betaal je hier jaarlijks een vast bedrag. In ruil daarvoor bieden ze jou een platform waarop gasten jouw accommodatie kunnen boeken. Dat sommige van deze websites eruit zien alsof ze twintig jaar geleden nog met een beetje HTML op een floppy disk in elkaar zijn gezet, maakt dat ik er altijd enorm sceptisch van wordt. Ik sla zijn aanbod dan ook beleefd, maar resoluut af. De commissie van Booking.Com mag dan hoog zijn – het levert tenminste wél wat op. Bekendheid. En zekerheid. Dat we in ruil daarvoor een paar jaar commissie moeten betalen, vind ik niet erg. Naarmate we meer bekendheid vergaren en onze gastenkring zich uitbreidt, zullen we daar steeds minder afhankelijk van worden.
Bovendien houd ik de zaken graag eenvoudig. Bij het runnen van een B&B komt al zoveel kijken, dat ik mijn energie beter in twee of drie grote, bewezen succesvolle platformen steek dan in heel veel kleine. Als er even later dan ook opnieuw een e-mail van LuxLife binnen komt – met de vraag of wij hun nominatie voor een award willen accepteren – twijfel ik geen moment. Ik verwijder de e-mail direct. Een korte zoekopdracht met behulp van Google vertelt mij alles wat ik moet weten. Het bedrijf is onderdeel van A.I. Global Media Limited – een Britse organisator van zogenaamde vanity awards. De “winnaars” – voornamelijk kleine bedrijven die nog naam proberen te maken – worden vervolgens aangespoord om een publiciteitspakket te kopen. Zucht. Laat ons met rust. Helaas is dat teveel gevraagd. Want een paar uur later gaat de telefoon opnieuw. Alweer een internationale oproep. Opnieuw Deens. “Casa La Vall. Buenos tardes”, zeg ik desondanks. “Are you the owner of…” “Casa La Vall?”, onderbreek ik hem. “Yes, but I’m pretty sure you’ve already called me today”, ga ik verder. “Like I said – I’m not interested.” Hoewel het ook heel goed een andere Indiër uit één van hun vele callcenters had kunnen zijn, heb ik gelijk. “Oh yes, we must have redialed the same number again”, zegt hij dan ook. Als hij ophangt, hoor ik ‘m zachtjes grinniken. Gelukkig ziet één van ons de lol er wel van in.