PS

Terwijl ik op kantoor de rekeningen van alle vertrekkende gasten alvast klaarmaak, neemt Noëlle – naast haar rol als gastvrouw – ook de rol van ontbijt chef even waar. Als ik de keuken binnenloop, staat ze dan ook achter het fornuis. Ook de laatste gasten zitten inmiddels aan tafel en dat betekent dat er (voor vandaag) nog één keer eieren gebakken moeten worden. Voordat ze de eieren echter op het bord schept, laat ze mij trots het resultaat zien. “Kan dit ermee door, baas?” Hoewel ik goedkeurend knik, gaat ze verder. “Als ze niet goed zijn, maak ik ze opnieuw.” Ik schud mijn hoofd. Ik weet dat ze anders gewend is, maar wij werken hier niet in een sterrenzaak. De normen – die voor Michelin-sterren restaurants gelden – zijn hier niet van toepassing.

Gelukkig. Want hoewel ik het werk in het ontbijtteam van een vijfsterrenhotel in Zermatt nooit vervelend heb gevonden om te doen, ben ik vooral blij dat wij – in ons eigen bedrijf – toch een stuk meer vrijheid hebben. Geen linnen tafelkleden die niet alleen allemaal in dezelfde richting moeten liggen maar ook met de opgaande plooi richting de ingang moeten worden opgedekt. Geen haan die er hier naar kraait als het zoutvaatje op de ene tafel links en op de andere tafel rechts van het pepervaatje staat. En geen linnen servetten die – netjes gevouwen – op alle dienbladen liggen omdat dat “netter” zou staan. Ik zeg bewust “netter”, want na honderdveertig ontbijters, talloze koppen koffie en een ‘smoothie van de dag’, zien deze linnen servetten er alles behalve netjes uit. In alle haast worden ze gedurende de ergste drukte nog wel eens omgedraaid. Maar goed, na één keer draaien houdt het toch echt op.

Terwijl mijn zusje haar linnenvrije en dus schone dienblad – na het serveren van een tweede kopje koffie – netjes op de rest van de dienbladen plaatst, leest ze over mijn schouder mee. “Wat zeg je nu?”, roept ze verontwaardigd als ze halverwege is. “PS!” Niet begrijpend kijk ik haar aan. “Pepper, Salt!”, roept ze, alsof ik dit gedurende mijn studie ook had moeten leren. “Dat werd ons op de Middelbare Hotelschool meermaals verteld.” Ik knik begrijpend en had het mis. Er is wel degelijk een haan die er naar kraait. “Ja, baas.” Nu ben ik degene die braaf knikt. Vanaf morgen staan dus alle pepervaatjes links en alle zoutvaatjes rechts. Voor de vorm – natuurlijk. Want net als haar baas heeft ook de waarnemend ontbijt chef de eieren tijdens het bakken al keurig gekruid. Het bord komt even later dan ook leeg weer terug.

Terwijl ik de vaatwasser begin in te ruimen, loopt mijn zusje naar buiten. De ontbijttafels worden weer afgeveegd en teruggezet. De ligbedjes, die netjes opgestapeld aan de kant staan, worden terug op hun plaats gezet. Als ze daarmee klaar is, loopt ze naar boven. De eerste koffers rollen alweer door de gang. Terwijl ik mijn plaats in de keuken verruil voor het kantoor – klaar om de eerste gasten alweer uit te checken – zet zij de eerste wasmachines aan. Na vier maanden samenwerken zijn we een geoliede machine. Inmiddels hebben ook wij – vooral ten opzichte van elkaar – onze plek gevonden. Helaas mist MN nog een S. Voor nu.