Ibiza

“Mis je Nederland wel eens?” Ik loop net met onze gasten naar hun kamer. Lang hoef ik niet na te denken. “Nee, ik voel mij hier helemaal thuis.” De manier waarop ik het zeg is denk ik nogal resoluut, want de gasten beginnen te lachen. “Je klinkt net als Iris.” “Van B&B Vol Liefde?”, vraag ik. Ze knikken en ik glimlach. Ik ben gek op Spanje. Op ons kleine dorpje in de vallei. Maar een afkeer van Nederland heb ik niet. Ik heb mij er alleen nooit helemaal ‘thuis’ gevoeld. Als het zo uitkomt – en we onze B&B straks met zijn drieën kunnen runnen – vind ik het hartstikke leuk om Nederland zo nu en dan nog eens te bezoeken. Er woont nog familie. Er wonen nog vrienden. En ik heb ontzettend goede herinneringen aan mijn tijd in zowel Zuid/Midden-Limburg als Utrecht. Maar definitief terugkeren? Dat is niet iets wat ik mij (op dit moment) zo snel zie doen. 

Want na een aantal jaren in ‘niemandsland’ – tussen Nederland, Spanje en Zwitserland – te hebben doorgebracht, ben ik maar wát blij dat ik mij nu eindelijk definitief in Spanje heb kunnen vestigen. Vanuit hier is er nog genoeg te zien en te ontdekken. Maar omdat ik er nu nog het grootste deel van het jaar alleen voor sta, moet ik bekennen dat ik er weinig tijd voor heb gehad. Dus toen mijn alleroudste vriendin, Maartje, liet weten dat zij in september-oktober een paar dagen met haar nichtjes op Ibiza door zou brengen, zag ik mijn kans schoon. Omdat er twee weken voor de afgesproken tijd nog geen enkele boeking op de afgesproken dag (maandag) stond, zette ik de boekingskalender op zondag en maandag dicht en kocht een retourticket met de Balearia vanuit Dénia naar Ibiza. Voor €70 parkeer ik niet alleen de auto op de parkeerplaats van de Balearia, maar reis ik ook in ruim drie uur via Formentera naar Ibiza en acht uur later (via dezelfde route) weer terug naar Dénia.

Als ik één van mijn zusjes een paar dagen voor vertrek over mijn plannen vertel, kan ze het nauwelijks geloven. “Ibiza?”, hoor ik aan de andere kant van de lijn. Ze wacht even. “Ramirez?”, zegt ze dan. Ik begin te lachen. “Nee!”, roep ik uit. “Niet Ibiza-Ramirez. Onze autogarage in Pego! Ibiza – het éíland!” Ik kan niet stoppen met lachen. Hoewel de beste autogarage van Pego (en omstreken) zonder meer net zo druk bezocht wordt als het beroemde eiland met dezelfde naam, is dat niet iets wat ik zou benoemen in één van de weinige telefoongesprekken die we gedurende haar tijd in Zwitserland met elkaar voeren. Hoewel ze mij niet het ‘type’ vindt om een dag naar Ibiza te gaan (iets dat ik zonder meer met haar eens ben), vind ik het vooral leuk om mijn vrienden uit Nederland weer een keer te zien. En gelukkig is Maartje net zo min als ik het typische ‘Ibiza-type’. Dus struinen we, gewapend met de camera op onze telefoon, een aantal uren door de smalle straatjes van de oude stad. Maar ofschoon het oude gedeelte van de stad absoluut prachtig is, is het – mijns inziens – niet veel anders dan vele andere, mooie Spaanse dorpen en steden. Misschien dat het verstandig is om de volgende keer, als die er een keer komt, met de auto over te steken en ook de rest van het eiland te bekijken. Dat heeft echter geen haast. Want als ik net na middernacht weer met mijn eigen auto door de smalle, Spaanse straatjes van ons ‘eigen’ dorp manoeuvreer, ben ik toch wel blij om weer thuis te zijn. Het is een lange dag geweest en voorlopig, besluit ik, ga ik even nergens meer naartoe. Vergeet Ibiza. Zwitserland. Nederland. “HoMe is WhEre The hEarT is.” En dat van mij ligt in Benialí.