In bed

Waar één van mijn zusjes een week geleden nog een paar dagen vanwege een zware griep aan bed gekluisterd was, is het nu de beurt aan mij. Niet vanwege een verkoudheid of griep – iets dat nu de dagen weer kouder worden ook hier volop schijnt te heersen – maar vanwege mijn rug. Een lichte pijn bij het opstaan – iets waar ik al een week lang last van had maar verder voor weinig problemen zorgde – bleek niet te zijn opgewassen tegen de levering van het hout. Na een uur lang bukken en stapelen gaf mijn rug er de brui aan. Dus kroop ik de rest van de dag met mijn laptop op de bank en besloot het even rustig aan te doen.

Hoewel even? De pijn, die de dag ervoor nog redelijk behapbaar had geleken, bleek de dag erna toch iets erger te zijn dan gedacht. Terwijl ik met pijn en moeite wist op te staan en mij tijdens het koffie drinken geen houding in de stoel wist te geven, besloot ik ook nu de rest van de dag rust te houden. Helaas kon ook de plaatselijke fysiotherapeute geen beterschap bieden. “Je rug zegt geen krak”, roept ze wanhopig uit als ze mij na de massage al verschillende keren van mijn ene op mijn andere zij heeft laten draaien en proberen te kraken. “In twintig jaar tijd is dit slechts één of twee keer voorgekomen! Alles is los. Al je ledematen bewegen flexibel, maar je rug zegt geen krak.” Nadat ze mij van de massagetafel af helpt vraagt ze mij om mijn voeten aan te raken. Nu is dit iets waar ik normaal gesproken al moeite mee heb, maar nu lijkt dit al helemaal een onmogelijke taak. Ik kijk haar dan ook aan alsof ze helemaal gek is. “Bukken?”, roep ik verschrikt. Heftig schud ik mijn hoofd. Dat zit er voorlopig nog niet in.

Dus loopt ze bezorgd met mij mee naar de auto. Om te kijken of ik überhaupt in staat ben om erin te stappen en naar huis te rijden. Als ik eenmaal zit is er niets aan de hand. Met de rest van mijn lichaam is niets mis. Maar zodra ik weer moet bewegen, opstaan of bukken gaat het mis. En dus besluit ik ook de volgende ochtend – na een testrondje door het huis – weer de hele dag in bed te blijven liggen. Tot dat de deurbel gaat, wil dat zeggen. Terwijl ik mij op mijn zij uit bed probeer te manoeuvreren, gaat inmiddels ook de telefoon. “Casa La Vall”, roep ik, terwijl ik tegelijkertijd mijn kamer uit probeer te schuifelen. “Ik sta met een pakketje voor je deur”, hoor ik aan de andere kant van de lijn. Blij dat degene die aan de deur staat ook direct besluit te bellen voordat we drie dagen verder zijn en ik eindelijk bij de voordeur geraakt ben, vraag ik hem even geduldig op mij te wachten. “Ik kom eraan, maar vanwege mijn rug ben ik vandaag niet zo snel.” De stem aan de andere kant van de lijn stelt mij gerust. “Geen probleem.” Terwijl ik een paar minuten later dan gebruikelijk het pakketje in ontvangst neem, knikt de bezorger mij meelevend toe. “Met een paar dagen rust en een bezoek aan de fysiotherapeut ben je zo weer de oude!” Ik bedank hem vriendelijk, sluit de deur en plaats het pakketje – ongeopend – naast de deur. Voorzichtig schuifel ik, terwijl ik mij aan de trapleuning vast klamp, weer naar boven. Terug naar bed. Ik heb nog twee dagen de tijd voordat er alweer gasten op de stoep staan. Want of mijn rug nu wel of niet gekraakt wil worden – het bedrijf draait gewoon door. En dus bid ik tot de horecagoden dat ik vrijdagochtend weer helemaal (of op zijn minst voor de helft) de oude ben. Want hoewel ik dankbaar ben voor deze onverwachte gelegenheid om de nieuwe afleveringen van Winter Vol Liefde in bed te bingewatchen, weet ik dat in het weekend de plicht opnieuw weer roept. Hopelijk werkt mijn rug dan weer een beetje mee. Want mijn lesje heb ik inmiddels wel geleerd. De volgende keer dat ik hout bestel, zorg ik dat ik piekfijn in orde ben. Want mijn rug? Die werkt anders, net als bij de fysiotherapeute, gewoon lekker niet mee.