Lekker

Mijn vader, die de zeventig al een tijdje geleden gepasseerd is, staat ’s middags nog doodleuk buiten in de zon te klussen. Mijn zusje, die besloten heeft dat de zolder zo snel mogelijk opgeruimd moet worden, loopt ’s ochtends volkomen bezweet heen en weer met spullen die ofwel naar onze ouders ofwel naar de stort gebracht moeten worden. Hoewel ik ze voor gek verklaar – omdat veel van deze klussen best tot het najaar kunnen wachten – moet ik toegeven dat ik mij er net zo goed schuldig aan maak. Zo besloot ik een aantal dagen geleden, in de volle zon, lekker naar het gemeenschappelijke zwembad in La Carroja te lopen. Nu wel? Lekker? “Lekker”. Tussen twee dikke aanhalingstekens.

Terwijl ik mijn tas inpak met een handdoek, zonnebrandcrème en een klein flesje water, zoek ik de wandeling in onze Wikiloc-account op. Een circulaire route van vijf kilometer. Duur? Iets meer dan een uur. Als ik rond half tien vertrek, kan ik er rond een uur of tien (het moment waarop het zwembad open gaat) wel zijn. Optimistisch? Sowieso. Realistisch? Verre van. Want al na twintig minuten lopen begin ik aan de haalbaarheid van mijn plan te twijfelen. Het is ontzettend warm. Er is weinig schaduw en de route is pittiger dan ik mij herinner. Terwijl ik af en toe op het pad neerplof om even uit te puffen, moet ik mijn best doen om niet over te geven. Misschien had ik van tevoren moeten ontbijten? Hoewel ik gewend ben om laat te eten, denk ik dat de combinatie van een lege maag, de warmte en het feit dat ik de dag ervoor veel te weinig water heb gedronken verre van ideaal zijn. Ik besluit dan ook gewoon de tijd te nemen. Het zwembad gaat nergens naartoe. En ik – als ik mijzelf te veel push – ook niet. Dus vermeng ik het zweet dat op mijn gezicht staat gul met een flinke klodder crème. Ik drink bijna het hele flesje water leeg en neem mij heilig voor om de volgende keer een grotere fles mee te nemen. Als ik rond een uur of half elf eindelijk bij het zwembad aan kom, besluit ik eerst te gaan douchen.

Hoewel ik een half uur later dan gepland arriveer, is het nog heerlijk rustig. Er zijn slechts drie anderen waardoor ik in alle rust baantjes kan trekken. Het water – dat door de hoge temperaturen van de afgelopen weken – een stuk warmer dan verwacht is, is desondanks heerlijk. Als ik uitgezwommen ben, besluit ik mijn shorts en shirtje direct over mijn kletsnatte badpak aan te trekken. Heerlijk. Hoewel de temperatuur ten opzichte van eerder die ochtend alweer een beetje gestegen is, heb ik nergens last van. De terugweg is niet alleen korter, maar ook een stuk makkelijker. Als ik bijna thuis ben, groet ik enkele bekenden. In hun hand een paraplu. Verschrikt kijken ze mij aan. “Het is toch veel te heet om in de volle zon te wandelen?!” Ik haal mijn schouders op. Gelijk hebben ze. Sowieso. Maar omdat ik – net als de rest van mijn familie – stronteigenwijs ben en mijn eigen advies niet altijd opvolg, ben ik dat al snel weer vergeten. De volgende keer vertrek ik gewoon net iets eerder. Eet ik alvast een tostada met tomaat. Zorg ik dat ik elke dag voldoende water drink. En neem ik een grotere fles water mee. Misschien neem ik op de heenweg ook een shortcut. Het is gewoon een kwestie van wennen. Aan het hete Spaanse zomerweer. Beetje bij beetje. Ik kan tenslotte ook niet de hele dag aan het zwembad gaan liggen. Hoewel dat wel precies is wat ik onze gasten aanraad. En als iemand in de hete zomermaanden wel besluit te gaan wandelen? Dan raad ik dat te allen tijde af. Niet dat iedereen daar naar luistert. Maar goed – dat doe ik tenslotte zelf ook niet.