“Kunnen we dat wel betalen?” Mijn zusjes die, ondanks het feit dat ik alle financiële zaken afhandel, heel goed weten dat we ons nog in de opstartfase van onze gezamenlijke onderneming bevinden en daardoor helaas nog steeds niet alles kunnen kopen wat ons hartje begeert, reageren nog ietwat onzeker op mijn voorstel om in het opkomende zomerseizoen te investeren. Hoewel we het jaar ervoor al een groot deel hebben aangeschaft (tuintafels, tuinstoelen, parasols en zonnebedjes), voorzie ik dat we er ook dit jaar niet aan ontkomen. Het aanschaffen van extra zonnebedjes, een aantal strandstoelen en wat bijzettafeltjes, is onvermijdelijk als we er voor willen blijven zorgen dat onze gasten deze zomer onbezorgd aan het zwembad kunnen liggen zonder dat ze om zes uur ’s ochtends moeten opstaan om gewapend met hun handdoek de beste plekken in de tuin te confisqueren. We runnen tenslotte een kleinschalige Bed & Breakfast in Spanje – geen all inclusive resort in Turkije waar de gasten nog voor het gloren van de eerste ochtendzon al struikelend over elkaar een felbegeerd zonnebedje proberen te scoren.
En dus stel ik mijn zusjes gerust. Wie immers geld wil verdienen zal allereerst moeten investeren. Dat we ons, door al die investeringen, voorlopig nog niet rijk kunnen rekenen (en we waarschijnlijk ook nooit rijk zullen worden), maakt niet uit. Het vergaren van rijkdom was nooit het doel. De fiscale jaaroverzichten, die ik ter voorbereiding van mijn jaarlijkse belastingaangifte ben begonnen te verzamelen, maken dit nog eens pijnlijk duidelijk. Wat een verandering met het leven dat ik tien jaar geleden nog in Nederland had. Een vaste baan, een goed salaris bij de Albert Heijn en een goed gevulde bankrekening waarbij ik mijzelf nooit de vraag hoefde te stellen: kan ik dit wel betalen?
En toch zou ik niet meer terug willen naar het leven dat ik had. We wilden tenslotte iets voor onszelf beginnen. Eigen baas zijn. Al onze passie en energie in ons eigen bedrijf te steken. Is dat altijd makkelijk? Natuurlijk niet. Er komt zo veel bij kijken. Een andere cultuur. Een andere taal. Veel regels. Controles. Een ingewikkelde bureaucratie. Onzekerheid. Veel ups. Maar – vooral in het begin – ook net zoveel downs. Gelukkig zijn die laatste ook weer snel vergeten. Op momenten dat ik, net zoals ik vorige week al vertelde, besloot om weer eens een flink stuk te gaan wandelen. In de prachtige natuur die ik, nog steeds, trots ‘thuis’ mag noemen. Een privilege waar ik mij maar al te bewust van ben. Want als ik, hoog boven de vallei, van het weidse uitzicht geniet en mij even helemaal alleen op de wereld waan, voel ik mij pas echt rijk. De rust. De stilte. De sereniteit. Daar kan zelfs de best gevulde bankrekening ter wereld niet tegenop.