“Ik heb goed nieuws en ik heb slecht nieuws.” Ik kom het nieuwe huis van mijn ouders binnenwandelen, waar mijn moeder net de lunch staat voor te bereiden. Ze kijkt op. “En?” Afwachtend kijkt ze mij aan. “De stofzuiger is níét kapot”, roep ik blij. “De stroom in een deel van het huis daarentegen…” “Bevreemd kijkt zij mij aan. “Heb je al in de meterkast gekeken?” Verontwaardigd kijk ik haar aan. Vooral als ook mijn vader even later de kamer binnen komt lopen en mij dezelfde vraag stelt. Het vertrouwen dat mijn beide ouders in mij hebben is echt hartverwarmend. Hoewel ik niet kan ontkennen dat het, over het algemeen genomen, geen vreemde vraag is. Een assistent-manager van een filiaal van de Albert Heijn waar ik toentertijd werkzaam was heeft ook ooit een keer een monteur gebeld voor een kassa waarvan de stekker niet helemaal goed in het stopcontact gestoken was. Maar goed, ik ben die assistent-manager niet. En dus bevestig ik dat alle schakelaars omhoog staan, maar dat enkele stopcontacten en de zwembadpomp desondanks niet functioneren.
“Als het een noodgeval is, kunnen we Liam of Pepo vast wel bellen”, zegt mijn vader. Ik wuif zijn voorstel weg. “Noodgeval?” Het gaat om de stopcontacten van, voornamelijk, de buitenruimtes en aangezien het over een paar uur gaat regenen en de gasten morgen weer uitchecken, geloof ik dat ze het überhaupt niet zullen merken. Bovendien kan ik het zwembad, zonder de hulp van de pomp, nu helaas niet schoonmaken. Echt jammer. Ik vind het immers altijd heerlijk om met de te lange schoonmaakslang door het ijskoude water te roeren om een berg zand op te zuigen dat er de volgende dag weer opnieuw in ligt. Bovendien heeft Liam het al druk genoeg. Hij is net twee dagen bij mijn ouders aan het werk geweest om het water in de keuken en het toilet aan te sluiten. Hij moest daarnaast nog steeds een bezoek aan zowel Casa Gallinera als El Capricho brengen. Bij de één om ook het één en ander voor het zwembad te regelen en bij de ander omdat ze de deur naar het terras niet meer openkrijgen. Maar omdat ze nog altijd “door het raam” naar buiten kunnen heeft ook dat geen haast. Dus mijn stroomprobleem is al helemaal geen probleem. Zolang geen van mijn gasten nog de behoefte voelt om zich à la Wim Hof in het ijskoude water van ons zwembad te storten blijft het slechts slecht nieuws.
Om de aandacht van het vervuilde zwembad af te leiden, zet ik niet alleen alvast de verwarming in de kamer van de gasten aan, maar maak ik ook de haard in de woonkamer aan. Terwijl deze snel aangenaam warm wordt, komt mijn vader ineens bij ons naar binnen gelopen. Terwijl hij rechtstreeks naar de buitendeur loopt vraagt hij of ik heb gezien of er toevallig schade in de bar buiten is. Verbaasd kijk ik hem aan. Niet dat ik heb gezien. “Waarom?”, vraag ik hem daarom. “Er is een stuk van de muur van de buren afgebrokkeld en naar beneden gevallen.” Terwijl we de bar inspecteren en er geen schade te zien is (meer goed nieuws), lopen we de trap op naar het hoger gelegen terras. Terwijl ik over de muur heen buig zie ik het hoopje stenen dat boven op het dak van de garage van een andere buurman gevallen is. Terwijl ook mijn vader een blik op het tafereel werpt, komen we beide tot dezelfde conclusie. Goed nieuws. Ook dit lijkt ons geen probleem. Het is niet alleen iets wat snel en gemakkelijk gerepareerd kan worden, maar ook nog eens iets waar we de hulp van ons drukbezette aannemer niet voor in te hoeven schakelen.