Met een schok schrik ik wakker. Verbaasd grijp ik naar de telefoon die, al rinkelend, naast mij ligt. Hoe laat is het? Acht uur. Sowieso tijd om op te staan. Terwijl ik opneem, probeer ik zo wakker mogelijk te klinken. “Met Michelle.” Onze collega-uitbaatster aan de andere kant van de lijn verontschuldigt zich direct voor het vroege tijdstip. “Ik heb een fout gemaakt!”, begint ze. “Ik heb één van mijn gasten gisteravond verteld dat ze zonder problemen een dag eerder kunnen komen, maar ik had niet gezien dat ik tegelijkertijd ook een nieuwe reservering had binnen gekregen…” Even valt het stil. “Het probleem is dat ik nog maar één kamer beschikbaar had.” Ze hoeft haar verhaal niet af te maken. “Als het om één dag gaat, is het geen probleem”, antwoord ik haar. “Want morgen heb ik zelf ook geen kamers meer beschikbaar.” “Dat is geen probleem”, antwoord ze snel. “Dan ga ik contact opnemen met de gasten en dan laat ik je zo snel mogelijk iets weten”, sluit ze af.
Terwijl ik na het nemen van een kop koffie alle geboekte kamers nog een keer naloop en met het schoonmaken van de algemene ruimtes begin, houden we contact. De Spanjaarden, die een dag eerder wilden komen, zijn al onderweg. “Vanaf welk tijdstip kunnen de gasten bij jou inchecken?”, vraag ik nerveus. Het is pas negen uur ’s ochtends en ik vind het geen prettig idee als ze arriveren terwijl ik nog met een sopje, de stofzuiger en een dweil de hal sta te boenen. “Vier uur.” Opgelucht haal ik adem. Dat geeft mij genoeg ruimte om alles af te maken. Zelfs als ze besluiten om een uurtje of twee vroeger te komen. Dan rinkelt de telefoon opnieuw. “Het is al opgelost!” De stem aan de andere kant van de lijn klinkt opgelucht. “De Spanjaarden gingen niet akkoord met deze oplossing, maar gelukkig besloten de Nederlanders een dag later te komen. Vanwege de voorspelde regen en hun plan om lekker te gaan fietsen leek hen dat een beter idee.” “Gelukkig!”, antwoord ik blij. Dat geeft mij weer wat lucht. “Ja, de Spanjaarden namen de hond mee”, gaat ze verder. “Volgens mij hebben ze op jullie website gezien dat jullie geen huisdieren toelaten.” Ik antwoord bevestigend. “Dat klopt. Wij hebben zelf geen huisdieren en zowel ons huis (gloednieuw!) als de patio (niet groot genoeg) lenen zich daar helemaal niet voor.” “Goed dat ik dat weet”, klinkt het aan de andere kant van de lijn. “Af en toe heb ik weleens gasten die niet boeken omdat wij ze wél toelaten.” Ik begrijp dat helemaal. De één houdt niet van katten. De ander niet van honden. Of iemand heeft een allergie. “Dan kan ik die mooi naar jullie doorsturen.” Er valt een korte stilte. “En kinderen? Liever niet, toch?” Opnieuw antwoord ik bevestigend. “Ook daar is ons huis niet op ingericht. Oudere kinderen zijn geen probleem. Maar voor jongere kinderen is onze accommodatie gewoon niet geschikt.”
Nadat we het gesprek beëindigen, pak ik de stofzuiger weer op. Inmiddels weet ik precies welke gasten ik naar welke collega-uitbaters door kan sturen. Ik vind het fijn dat we dat in de omgeving op die manier met elkaar kunnen doen. Vooral als er een paar uur later wordt aangebeld. Het meisje staat al bijna met haar koffer in de gang. Over haar schouder hangt een yogamatje. “Claudia?”, probeer ik voorzichtig. Het meisje schudt haar hoofd en noemt haar naam. Verbaasd kijk ik haar aan. “Weet je zeker dat je hier moet zijn?”, vraag ik haar daarom. Buiten Claudia verwacht ik helemaal geen gasten meer. Mijn hart slaat dan ook heel even over. Tot dat ook zij begint te twijfelen. “Ben jij Anna? Van de retraite?”, vraagt ze voorzichtig. Opgelucht haal ik adem. Ik schud mijn hoofd. Heel even was ik bang dat ons nu precies hetzelfde overkwam. Als ze mij een foto laat zien van het huis waar ze moet zijn, herken ik het direct. “Ca La Pasita!”, roep ik tegen haar. “Dat ligt in de straat hierachter.” Als ze met haar koffer de hoek omgaat, werp ik een blik op mijzelf. In mijn legging en hemdje zie ik eruit alsof ik inderdaad een yogaretraite had kunnen geven. Als mijn zusje poolshoogte komt nemen, knikt ze bevestigend. “Na één blik op jou te hebben geworpen, had ik die mat al in de gang uitgerold”, roept ze lachend. Ook ik begin te lachen. “Ander keertje”, zeg ik in plaats daarvan. Ik wacht alleen nog maar op Claudia.