“Wat een geweldig dorp hier. Zeg ik ‘Bon dia’, dan zeggen ze ‘Praat gewoon Nederlands!’” Het berichtje van een van onze voormalige gasten, maakt mij aan het lachen. Na halsoverkop uit Nederland te zijn vertrokken en een tijdje bij ons in Vall de Gallinera te zijn verbleven, vertoeft hij nu enkele dagen in Xaló. In Casa Mistela, de prachtige Bed & Breakfast van de Maastrichtse John en Sonja, is er ongetwijfeld wat meer reuring dan bij ons in de vallei. En zo niet, dan zijn er duidelijk meer Nederlanders te vinden dan bij ons. Of iemand daar nu direct op zit te wachten laat ik – heel politiek correct – maar in het midden. Want hoewel ik alle Nederlanders die hier in de omgeving (zijn komen) wonen stuk voor stuk hele leuke mensen vind, is het vormen van een Nederlandse enclave in Spanje misschien wel het laatste wat ik wil.
Of dat helemaal te voorkomen is blijft echter de vraag. Want ook onze (ja!) Nederlandse accountant merkt het op. “Het lijkt wel alsof heel Nederland leeg loopt”, zegt ze na afloop van onze afspraak. “Ik merk dat er ineens enorm veel nieuwe Nederlanders klant willen worden en ik merk dat ik daardoor steeds vaker ‘nee’ moet verkopen.” Mijn moeder en ik knikken bevestigend. Wij merken het ook. In de omgeving is er opnieuw een Bed & Breakfast verkocht. Van Nederlanders aan (opnieuw) andere Nederlanders. “Het is een uitstekende tijd om te verkopen”, horen we via via van een makelaar. “Men is veelvuldig op zoek.” En hoewel ik er zelf helemaal niets van mag vinden – wij kwamen immers zelf ook naar Spanje voor een ander leven – hoop ik dat de (Nederlandse) koopwoede Vall de Gallinera overslaat.
Want wat ons juist enorm aantrok was de authenticiteit van het dorp. Naast Spanjaarden wonen er mensen met diverse nationaliteiten, maar stuk voor stuk spreken ze Spaans of doen ze hun best om het in ieder geval zo snel mogelijk te leren. Dat dat niet van de één op de andere dag lukt, is niet erg. Niet iedereen heeft gevoel voor taal en zelfs ik heb het na een talencursus in zowel Barcelona als Las Palmas, bijna dertienhonderd dagen op DuoLingo en een jaar lang hoofdzakelijk Spaanse gasten nog steeds niet helemaal onder de knie. Dus als gasten ons tegemoet proberen te komen door te zeggen dat ze ook een beetje Engels spreken, wijs ik hun aanbod om van taal te wisselen resoluut van de hand. “Nee. Ik ben vastbesloten om het te leren!” roep ik dan ook resoluut als we een rondje door het huis lopen. Mijn jongste zusje, Noëlle, die morgen alweer naar Zwitserland vertrekt voor een nieuw seizoen in de sneeuw en de bergen, belooft de gasten keer op keer beterschap. “De volgende keer dat jullie komen, zal mijn Spaans beter zijn!” belooft ze iedere keer plechtig. Gelukkig zijn de meeste Spanjaarden niet zo streng. Met een grapje hier en daar komt ze er namelijk (bijna) altijd wel mee weg.
Een beetje creativiteit kan daarbij helemaal geen kwaad. Zo bestelt zij gerust een Baileys met ‘agua muy frío’ als ze even niet meer op het Spaanse woord voor ‘ijs’ (hielo) kan komen en als ze in de winkel de tafelkleden niet kan vinden vraagt ze de verkoper doodeenvoudig waar ze de ‘ropa para la mesa’ kan vinden. Maar hoewel ze er in negenennegentig van de honderd gevallen eenvoudig mee weg komt, wordt ze af en toe toch nog op de vingers getikt. “Deze mevrouw vond dat ik nog een beetje aan mijn Spaans moet werken”, vertelt ze me als we onze meest recente gasten op zaterdagochtend uitzwaaien. Ik knik begrijpelijk. “Ze is lerares Valenciaans. Natuurlijk is zij kritisch op de manier waarop men een taal spreekt.” Er zit dus niets anders op dan te blijven oefenen. En dat lukt beter als wij ons niet voortdurend in een Nederlandse bubbel bevinden. Gelukkig is dat hier niet het geval. Hier zegt men gewoon ‘Bon dia’. En hoewel ons dat helpt om de taal sneller onder de knie te krijgen, bevinden we ons tegelijkertijd in de positie dat we niet één maar maar liefst twee talen moeten leren. Want zodra we ons Castiliaans geperfectioneerd hebben wacht ons nog altijd het Valenciaans. Gelukkig is het begin met ‘Bon dia’ wel al gemaakt. Een woord geleerd. Nog vele duizenden te gaan.