Topsport

We zijn nét klaar met het opzetten van het ontbijt als de eerste gast de eetkamer al binnen komt gelopen. Het is zes uur ’s ochtends en, bij wijze van uitzondering, serveren wij vandaag (op verzoek) het ontbijt twee uur eerder dan gebruikelijk. Hoewel ik er geen gewoonte van wil maken om midden in de nacht op te staan om het ontbijt klaar te zetten en te serveren, vind ik het geen enkel probleem als zes van de negen gasten speciaal bij ons geboekt hebben om mee te  kunnen doen aan de zesde editie van de Arrapapedres. Deze spectaculaire hardloopwedstrijd, waarbij deelnemers vanuit Benialí door een deel van onze prachtige vallei geleid worden, wordt ieder jaar door Botamarges, Club de Muntanya de Forna en Cricuit Trail La Marina in Vall de Gallinera georganiseerd. Wie de competitie met de andere renners aan wil gaan kiest voor de veertien (sprint) of zesentwintig kilometer. Wie echter, net als ik, een hekel heeft aan hardlopen, kan ook besluiten om de eerste route al wandelend af te leggen.

Hoewel mijn eerste gast mij een aantal dagen geleden nog specifiek heeft gevraagd of ik bepaalde ingrediënten in huis heb voor het ontbijt (en ik op alle verzoeken bevestigend kon antwoorden), heeft hij het risico toch niet durven lopen. Hij komt dan ook gewapend met een volle boodschappentas de eetkamer binnen gelopen. Uit de tas tovert hij niet alleen een heel stokbrood, maar ook een beker, een thermoskan met (k)oude koffie, een Tupperware met daarin een (k)oude omelet en – niet te vergeten – een contactgrill om het stokbrood (dat ongetwijfeld een dag oud is) te roosteren. Verbaasd aanschouw ik het hele gebeuren. Ik ben onder de indruk van zijn toewijding. Toch vraag ik hem voorzichtig of hij geen verse, warme kop koffie zou willen drinken. Mijn moeder, die in de keuken zowel de koekenpannen als de eieren al klaar heeft staan, staat mij bij. “Wil hij geen verse omelet?”, vraagt ze verbaasd. Hij schudt zijn hoofd. Hij heeft alles wat hij nodig heeft. Top. Een iemand is voorzien. Nog vijf te gaan.  

Als de vier sprinters/hardlopers en twee wandelaars om acht uur allemaal ontbeten hebben, loop ik samen met mijn moeder naar de deur. De start bevindt zich op slechts een paar honderd meter van ons huis. Vanuit hier hebben we niet alleen zicht op de deelnemers buiten maar ook op de trap van ons huis. Voor het geval dat ook de magen van de andere gasten al beginnen te knorren. Dat dat nog even op zich laat wachten, vind ik niet vreemd. De rest heeft tenslotte vakantie. Uitslapen hoort daarbij. Als een tijdje later ook de laatste gast de ontbijttafel verlaat, begin ik langzaam met het opruimen van het ontbijt. Het is nu wachten tot dat de deelnemers terugkomen. Stuk voor stuk hebben ze verzocht of ik de uitchecktijd iets kon verlaten. Zodat ze nog kunnen douchen voor vertrek. Ik begrijp het en stem toe. Toch hoop ik dat ze zich onder de snelsten van alle deelnemers bevinden. Twee kamers zijn namelijk opnieuw verhuurd. Als het tegenzit zal ik uiteindelijk zelf nog een sprintje moeten trekken. Van de ene naar de andere kamer. Met de vuile en de schone was. Met de glasreiniger in mijn ene en de stofzuiger in mijn andere hand. Vergeet de Arrapapedres. Het runnen van een goedlopende Casa Rural is ook topsport.